Contextrijk interveniëren in organisaties

Organisatieverandering slaagt niet zonder de context te kennen en te benutten

In dit blog en een volgend blog dat in onze nieuwsbrief verschijnt, vertel ik hoe ik in een workshop deelnemers liet ervaren hoe zij met meer succes andere interventies kunnen toepassen bij het werken aan hun organisatie- en ontwikkelvraagstukken. Hierbij gebruikten we onder andere de theorie van Foucault over machtsdynamiek.

In de workshop hadden we deelnemers van tien organisaties en dus tien contexten[1] in de kamer. Ook had ieder van de deelnemers zijn eigen ontwikkelvraag meegenomen. Dit waren zeer uitlopende vragen waarmee de deelnemers dagelijks aan het werk zijn:

  • Hoe kunnen we de omzet als arbodienstverlener vergroten?
  • Hoe kunnen we als gezamenlijke gemeenten nu het beste optrekken rondom dak- en thuislozen in onze regio?
  • Hoe kunnen we als overheidsorganisatie de kennis van oudere en vertrekkende medewerkers behouden en voorkomen dat gepensioneerden tegen hoge betaling extra ingehuurd moeten worden?

In deze workshop was mijn belofte om de deelnemers te laten ervaren dat de wijze waarop ze met hun verander-/ ontwikkelvraag aan het werk zijn, effectiever kan wanneer ze de context van de organisatie (nog meer) meenemen en niet doen alsof het volstrekt willekeurig is en niet uitmaakt op welke plek je intervenieert.

Om te weten wat effectief interveniëren is, moet je eerst iets te weten komen over je context en andere contexten. Wat kenmerkend in de ene context is, is dat in de andere niet.

“We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them.”
Einstein

Interveniëren in contexten

Interveniëren is in mijn definitie niets anders dan het veranderen van de wijze waarop mensen betekenis geven (S. Moerkerken). Mensen geven met elkaar voortdurend taal en betekenis aan wat ze doen. Zo noemen we iets een vergadering, een agenda, een notulen, een werkplek, een loket etc. In de workshop werd duidelijk dat ‘een vergadering’ er in de ene ‘organisatie’ anders uit ziet dan in de andere. Soms is vergaderen het luisteren naar ‘de baas’ waarbij de vergadering een bijpraat moment is en soms is het uitwisselen en vastleggen achter de laptop, waarbij men ook nog ‘stiekem achterstallige e-mails beantwoordt.’ Hoe ziet vergaderen er bij jou uit? Of noemen jullie het anders, een werkoverleg? Halen jullie voor de vergadering koffie voor elkaar?

Sociaal constructionisme

Het sociaal constructionisme (Weick, Moerkerken, van Dongen) beschrijft dat mensen betekenisgeven door te interacteren en door te handelen. Weick deed in de jaren zeventig onderzoek naar hoe mensen dat in organisaties met elkaar doen. Het is een sociaal proces tussen mensen dat resulteert in het vastzetten van definities over wat ‘waar’ is. Deze werkelijkheidsdefinities zetten we vast en we gaan ernaar handelen. Zo zijn we gaan geloven dat ‘organisaties’ bestaan en we geven er een naam aan, zoals de NS (Nederlandse spoorwegen), Nationale politie of ‘Van Bommel.’ En door de naam gaan we denken dat de spoorwegen en de politie er voor alle Nederlanders is. Bij van Bommel denken we dat waarschijnlijk minder snel. De naam nodigt meer uit om te denken aan een product dat door meneer van Bommel is ontwikkeld en er niet voor alle Nederlanders is. Zo zijn we ook gaan geloven dat een onderwijsinstelling er alles aan doet om het beste onderwijs te geven. Een veiligheidsregio in staat is om veiligheid te bieden. Dit zijn we gaan geloven door ‘betekenisgevingsprocessen’, zoals het communiceren door media of het maken van wetten door de overheid, zoals de leerplicht etc.

Werkelijkheid

Ook de deelnemers in de workshop hadden werkelijkheden vastgezet over de oorzaken van het ontstaan van de vraagstukken en over de oplossingen. Zo had de deelnemer van de gemeente bedacht dat een gezamenlijk strategiedocument nodig is om het als gemeenten samen beter voor dak- en thuislozen te doen. De overheidorganisatie had bedacht dat het langer inhuren van gepensioneerden werknemers helpt om de kennis uiteindelijk wel over te dragen. De arbodienstverlener had bedacht de omzet te verhogen door de te schrijven uren door de professionals meer uit te nutten. Overigens, zeg ik niet dat wat deze mensen geloven niet waar is of dat ze onzin vertellen. Wat ik wel zeg is dat hun werkelijkheidsdefinities over wat er aan de hand is en over de oplossingen die ze inzetten om hun vraagstukken ‘op te lossen’ door hun werkelijkheidsdefinitie gekleurd worden. Zo lijkt het voor de gemeente niet voor de hand om per gemeente te een dak en thuisloze te interviewen om te kijken of een strategiedocument hen werkelijk gaat helpen. Of dat de optie van het langer inhuren van een gepensioneerde juist het uitstellen van kennisoverdracht in de hand werkt.

In het tweede deel van de workshop gingen we in op de machtsdynamieken die de deelnemers binnen hun eigen organisaties waarnemen. Door hier naar te kijken en vervolgens te zien hoe ze omgaan met hun vraagstuk, werd zichtbaar hoe ze effectiever kunnen zijn. In de volgende nieuwsbrief beschrijven we het vervolg van de workshop.

 

[1] De context is de totale omgeving waarin iets (in dit geval ‘een organisatie’) betekenis krijgt. Dit gaat over een veelheid van aspecten, als de wijze van financiering, de plek in onze samenleving die we eraan geven, het soort klanten of afnemers, de fysieke omgeving etc. etc.

 

Marieke Wilke is veranderkundig- interventiekundig adviseur en schrijft over haar ervaringen in haar werk in en rondom organisaties. Ze is partner bij Nul Vierentwintig.