Een column van Henk Polman die na 37 jaar werkzaam te zijn geweest in het onderwijs, terugkijkt op de ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs. Op 15 juli 2011 nam hij afscheid.
1974-2011
Mijn eerste werkdag was in 1974 op het Triniteitslyceum in Haarlem. Het was net zo’n gebouw als dit gebouw aan de Büllerlaan in Beverwijk. We hebben dit gebouw vijf jaar geleden gerenoveerd, opgeknapt en opgeleukt. Het ziet er fantastisch uit. Veel licht, kleur, wervend en ruim. Maar, in de lokalen staan de tafels en stoelen nog op precies dezelfde manier als 37 jaar geleden op het Triniteitslyceum. Dit is voor mij veelzeggend. Wat betreft de didactiek en de manier van werken is er weinig veranderd.
Ik zie nog steeds docenten voor een klas staan. Een klas in een ‘busopstelling’. Het zijn teachercentred lessen met een docent die een schoolbord gebruikt. Overigens is dat nu geen schoolbord meer, maar een whiteboard. We hebben dus ook geen krijtjes meer. Er zijn beamers en computers. Aan hulpmiddelen is er veel bijgekomen maar in wezen is de interactie tussen docent en de klas dezelfde gebleven.
Daarentegen; wanneer ik kijk naar de jongeren, de kinderen tussen de 12 en 18 jaar, dan is dit zo’n ander type kind dan in de periode dat ik begon met lesgeven halverwege de jaren zeventig. Toen was de betrokkenheid bij de samenleving veel groter dan nu. Zo stuitte ik onlangs op een artikel uit het NRC ‘Een studie naar de grenzeloze generatie’ De huidige Y-generatie wordt daarin beschreven als: carrièregericht, extravert, goed voor zichzelf kunnen opkomen, materialistisch en met een groot zelfvertrouwen. Niet dat ik dit allemaal bij de huidige jeugd terug zie, maar het hedonistische en individualistische zie ik absoluut. In de school lijken de leerlingen vandaag de dag veel meer op elkaar: dezelfde spijkerbroeken bij de jongens en dezelfde lange blonde haren bij de meisjes. Ook de beroepen die jongeren kiezen zijn veel meer gericht op materialisme, en het willen hebben van een eigen bedrijf. Er is een tekort aan beroepen waar het betrokkenheid betreft, zoals zorg of onderwijs. Deze tekorten worden alleen maar groter.
Maatschappelijke stage is ‘gouden greep’
Ik heb me afgevraagd: wat moet het onderwijs met deze ontwikkeling van jongeren?
Toen ik op het Triniteitslyceum werkte, konden we ons als school veroorloven om over het Palestijnse vraagstuk te debatteren. Daar zaten ’s avonds zo’n 100 tot 150 leerlingen in de zaal. Dat gaat je nu niet lukken. Terwijl ik vind dat je als school meer moet meegeven aan leerlingen dan dat je ze enkel opleidt voor een diploma. Maatschappelijk bewustzijn is belangrijk. Het over de grenzen van je eigen wereldje heen kijken, de straat, de wijk en naar de wereld. Hier ligt echt een opdracht voor de scholen. Daarom vind ik de maatschappelijke stage die in de afgelopen ingevoerd is zo waardevol. Een van de weinige veranderingen uit de politiek die echt iets toevoegt aan jongeren. De leerlingen zien er van te voren tegenop om in een ziekenhuis, verzorgingshuis of anderszins te werken, maar ze komen massaal enthousiast terug. Ze komen erachter dat ze iets kunnen betekenen voor mensen.
Veranderingen in het onderwijs
Wat betreft de andere veranderingen die onder meer vanuit de politiek opgelegd zijn, zie ik een beperkte toegevoegde waarde. Zo heeft de invoering van de basisvorming en de tweede fase ertoe geleid dat er meer verbreding gekomen is, maar minder verdieping. Immers, de leerlingen hebben nu gemiddeld zo’n twaalf vakken waar ze vroeger (in hetzelfde aantal uren) zeven vakken hadden. De huidige politiek wil de basisvormende vakken (engels, nederlands en wiskunde) nu weer meer aandacht gaan geven. De invoering van de wet BIO ervaar ik als een positieve ontwikkeling. Bekwaamheden van docenten en ook de verbetering daarvan zijn nu meer aan de orde.Het is mij opgevallen dat scholen de politiek zoveel mogelijk ‘buiten de deur’ willen houden. Er is weinig verandergezindheid. Zo zit er bij docenten een behoorlijk stuk conservatisme. Dikwijls is er geen urgentie om te veranderen. Zoals bij ons op school waar het leerlingaantal nog steeds toeneemt en de leerlingen over het algemeen goed presteren.
Ontwikkelingen in de toekomst
Toch moet je je afvragen of de huidige manier van werken op de lange termijn voor de leerling wel goed is. De docent is over het algemeen heel actief en de leerling is eerder afwachtend en passief. Ik denk dat dit een paradox is die in stand blijft doordat de docent blijft regisseren, keuzes voor de leerling maakt en de leerling daarmee passief maakt en een stuk verantwoordelijkheid uit handen neemt. Op onze school hebben we geprobeerd om docenten te faciliteren en op te leiden in andere vormen van didactiek, zoals activerend onderwijs. Geef leerlingen meer ruimte, maar laat ze niet los. We zijn er onvoldoende in geslaagd. Je komt aan het gedrag van docenten in de klas en dat willen ze vaak niet.Voor wat betreft de toekomst zie ik veel mogelijkheden. Ik zie dat er een grote groep jonge docenten is en dat die groep groter wordt. Zij krijgen in hun opleiding een gevarieerd aanbod aan didactische vormen. Door de jonge en senior docenten met elkaar in gesprek te laten gaan (door bijvoorbeeld intervisie) ontstaat er een positieve beweging. Er is meer geneigdheid om samen te werken, te ontwikkelen op didactisch gebied en nieuwe vormen van onderwijs uit te proberen. Ook heb ik in de afgelopen jaren gemerkt dat wanneer er initiatiefnemers zijn (enthousiastelingen die achter de ontwikkelingen staan) en je de veranderingen faciliteert, er veel kan gebeuren. Het is bij ons gelukt op school om docent coaches in te zetten die collega docenten helpen in het onderwijs.
Als ik nog een carrière voor de boeg had, dan…..
Mijn droom zou zijn, als ik nog veertig jaar carrière voor de boeg zou hebben, om als school veel meer een gezamenlijke visie te ontwikkelen op het profiel leerling dat je opleidt. Je leidt de leerling niet alleen op voor een diploma, maar wil ook bereiken dat er een mens afstudeert met een bepaalde attitude en maatschappelijke betrokkenheid. En als er een gezamenlijke visie bestaat, kan elke docent in het eigen vak hier naast inhoud en kennis, aandacht aan schenken. Hiermee lever je als onderwijsinstelling een meerwaarde op.
Henk Polman,
Directeur Havo/ Vwo Kennemer college Beverwijk
Bron: www.0-24rod.nl