Vol verbazing hoorde ik in de tv documentaire ‘Lost Mother’ (Holland Doc, 21 juli 2011) een basisschool directeur verkondigen dat de school niemand meer aanmeldt bij Bureau Jeugdzorg (BJZ). Problemen werden door BJZ namelijk alleen maar vergroot in plaats van aangepakt. In verslagen van Bureau Jeugdzorg werden verhalen van de school verdraaid en teksten uit hun verband gerukt. Volgens deze directeur nam BJZ geen contact op met de school als deze bij een kind betrokken was.
Ik, en met mij meerdere collega’s die deze uitzending hadden gezien, vragen ons sinds die tijd af of deze school geen Zorg Advies Team (ZAT) heeft? In een ZAT werken immers de verschillende hulpverlenende instanties uit een regio samen om oplossingen te bedenken voor leerlingen waar de school problemen bij signaleert.
Het Zorg Advies Team
Een ZAT is een multidisciplinair team dat , met toestemming van ouders, leerlingen bespreekt waarover de betreffende school zorgen heeft. Als er (nog) geen toestemming van de ouders is om hun kind in een ZAT te bespreken maar er zijn wel grote zorgen, gebeurt dit anoniem.
In de ZAT’s zijn in mijn geval vertegenwoordigd: de GGD ( een GGD arts of een sociaal verpleegkundige), het maatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, Bureau Leerplicht en uiteraard de school in de vorm van de directeur en/ of de intern begeleider. Naar gelang zijn ook docenten van de besproken leerlingen aanwezig. In een van mijn ZAT’s schuift soms ook de wijkagent aan. De zorgen betreffen schoolprestaties, gedrag van een kind op school, maar ook de gezinssituatie, de ontwikkeling van een kind enzovoort.
Casuistiek
De school ziet bijvoorbeeld een kind dat zich na de scheiding van de ouders volledig terugtrekt en opstandig gedrag laat zien. De leerkracht merkt dat ouders niet met elkaar communiceren en krijgt van de moeder, waar het kind bij staat, allemaal verwijten te horen over haar ex-man. Of de school heeft te maken met een opvoedkundig zeer zwakke moeder. Ze komt vaak advies vragen aan de school hoe ze haar kind moet aanpakken, haar dochter luistert niet naar haar. Het valt de school op dat ze al erg met jongens bezig is, terwijl ze pas 11 jaar oud is. School weet dat de moeder depressief is. De school weet ook dat het betreffende meisje vaak nog laat buiten rondhangt. Vanuit het ZAT volgen adviezen aan de school. De school kan de eerste ouders adviseren om een cursus te volgen bij het Maatschappelijk werk (Kind in Echtscheiding Situatie, KIES). En met de moeder van het tweede kind kan de school in gesprek gaan om de zorgen en de mogelijkheden voor het inzetten van hulp via Bureau Jeugdzorg te bespreken.
Meerwaarde
Ik zelf zie een ontzettende meerwaarde voor de ZAT’s. Uiteraard proberen we zo problemen rondom een kind en diens gezin tijdig aan te pakken, immers, de school ziet de kinderen praktisch elke dag en kan tijdig dingen signaleren. Zoals bij het meisje uit het tweede hierboven genoemde voorbeeld. Als we niet op tijd hadden ingegrepen, had de moeder naar verwachting de grip op haar dochter volledig kwijt kunnen raken en zou ze zeer kwetsbaar zijn geweest voor bijvoorbeeld ‘loverboys’. Misschien was er dan een raadsmelding nodig geweest. Nu is alle hulp via het vrijwillige kader verlopen.
Alle expertises zitten in een ZAT bij elkaar en we maken onderling afspraken. In mijn ogen is de grootste meerwaarde van het ZAT dat we elkaar niet alleen in het overleg van het ZAT zelf, maar ook daar buiten om weten te vinden. We bellen/ mailen elkaar bij vragen. Stemmen op elkaar af. Dit is volgens mij een gevolg van zo open en zo eerlijk mogelijk communiceren met elkaar, uitleggen van procedures, elkaar vertrouwen en het delen van elkaars expertise. En uiteraard hebben we allemaal het belang van het kind (de jongere) voor ogen. Zo kan het zijn dat er zorgen zijn rondom een kind, maar de ouders dit niet zien/ willen zien. Ook kan het zijn dat ouders bang zijn voor Bureau Jeugdzorg. Ik spreek dan soms met de school af om samen met hen het gesprek met de ouders aan te gaan en de mogelijkheden die BJZ heeft, te noemen.
De school als “spin in het web”
Samen met school lukt het vaak om ouders te motiveren tot hulpverlening. Ouders hebben over het algemeen een groot vertrouwen in de school, in ieder geval in de scholen waarbij ik vanuit mijn positie als medewerkster BJZ bij betrokken ben. Ook bestaat de mogelijkheid om de school te betrekken wanneer ouders wat minder gemotiveerd zijn tijdens het hulpverleningsproces. Tevens bemiddel ik tussen de school en mijn collega’s. Lukt het de school bijvoorbeeld niet een van mijn collegas die betrokken is bij een kind/ gezin te pakken te krijgen , dan spring ik in.
De samenwerking met de scholen waarbij ik in het ZAT betrokken ben, is goed te noemen. Dergelijke uitspraken als van die basisschool directeur in Rotterdam, kan ik dan ook niet plaatsen. Misschien is de school niet altijd tevreden over de hulpverlening die wordt ingezet of de communicatie met de hulpverlener. Maar we bespreken dit dan wel met elkaar.
Ik ben benieuwd of BJZ Rotterdam met de schooldirecteur uit de documentaire ‘Lost Mother’ in gesprek is gegaan. Stel je voor dat zo leerlingen belangrijke zorg wordt onthouden. Fouten zullen er heus wel eens worden gemaakt, maar laten we er dan wel openlijk met elkaar over in gesprek gaan!
Drs. P. de Heer, medewerker Toegang bij een van de Bureaus Jeugdzorg.