Uit het leven gegrepen

Neem nu Priscilla en Dyllon: al voor hun geboorte is duidelijk dat hun ouders niet voor hen kunnen zorgen. Want, psychiatrische en verslavingsproblematiek toegevoegd aan de licht verstandelijke beperking van de ouders, maakt dat betrokkenen hun hart vasthouden in welke conditie de kinderen ter wereld zullen komen. Vanaf hun geboorte blijken deze zorgen terecht én worden de kansen gezien om de tweeling een optimale start te bieden. De kinderen zullen ‘zo spoedig mogelijk’ in een vervangend gezin geplaatst worden.

De zoektocht naar hét unieke gezin dat de zorg op zich zal nemen is begonnen. Ter overbrugging verblijven de baby’s bij een echtpaar van middelbare leeftijd. Chapeau voor deze mensen die alle medisch noodzakelijke onderzoeken, de intensieve verzorging en gesprekken met de hulpverleners voor hun rekening nemen. Ruim voor de negende maand zal, zo is de intentie, ook in verband met de kansen op een goede hechting van de tweeling, het definitieve gezin er zijn. Dat sluit perfect aan bij de dringende wens van het echtpaar dat de tijdelijke zorg op zich neemt.

De gezinshuisouders worden gevonden. Een stel gepokt en gemazeld in de zorg, zoekt en vindt de voor hen passende vorm en condities om Priscilla en Dillon het nest te bieden dat de zij nodig hebben. De tweeling gaat een heel goede tijd tegemoet. Daar twijfelt niemand aan.

Eind goed, al goed?

Er valt nog wel wat op af te dingen op deze plaatsing. Kostbare tijd gaat verloren met de trage werking der systemen: het duurt en duurt voor er een passende indicatie komt en de verantwoordelijke instelling kan lange tijd niet het juiste gezin traceren.

Na 18 maanden (!) komt de gezinshuisplaatsing tot stand. Doorslaggevende succesfactor blijkt het echtpaar Rianne en Stefan zijn. Dit jonge stel nam de afgelopen twee jaar het heft in handen door te verkennen onder welke condities zij voor andermans kinderen konden zorgen en door zich actief op te stellen ‘op de markt’ van gezinsvormen. Zij vertellen aan wie het maar wil horen wat hun droom is. Niet naïef en met roze wolken omgeven. Wel met een professionele kijk op wat zij zelf én hun toekomstige kinderen nodig hebben om de plaatsing duurzaam te laten zijn. Hun zoektocht eindigt in een keuze voor een gezinshuis waarin zij beiden betaalde opvoeder zijn.

(Aspirant)pleeg/gezinshuisouders versus beleidsmakers.

Gezinsvormen zijn er in veel soorten en maten. Pleeggezinnen en gezinshuizen zijn de meest bekende. Maar ook mengvormen met andere hulpverleningsvarianten, netwerkpleeggezinnen, of jeugdzorgboerderijen zijn denkbaar. Hoe dit alles werkt; wat verschillen en overeenkomsten en wat de kosten en voorwaarden zijn, is onlangs ten behoeve van de gemeenten heel overzichtelijk beschreven in de brochure ‘De kracht van het gewone leven’.

http://www.inhuisplaatsen.nu/actueel/291-heldere-brochure-over-gezinshuizen

Nu de nieuwe jeugdwet voorschrijft dat jeugdigen die voor kortere of langere tijd niet thuis kunnen opgroeien in principe opgevangen moeten worden in een gezinsverband wil niemand dat er nog langer kostbare tijd verloren gaat aan de zoektocht door een woud van regelgeving. De brochure is hieraan ondersteunend. Toch zit de échte kracht van het gewone leven niet bij de beleidsmakers of brochureschrijvers, wél bij de (aspirant) zorgprofessionals, bij de Rianne’s en Peters. Niet voor de brochure, maar voor hen houd ik mijn pleidooi. Ik roep hen op zich te melden als pleegouder of gezinshuisouder voor al die kinderen uit ons land die nu nog niet op tijd in het juiste gezin geplaatst worden. Zo vaak al ontmoette ik mensen die er ‘ook al wel eens over denken’ om pleeggezin of gezinshuisouder te worden, maar die niet de daad bij het woord voegen. Dit terwijl de intrinsieke motivatie om de wereld van kinderen die het in hun leven wat minder treffen, mooier te maken, volop aanwezig bij hen is en er (te) veel kinderen en hun ouders op het initiatief van juist deze mensen zitten te wachten. Niemand hoeft voor deze groep van (aspirant) pleeg/gezinshuisouder veel regels en bureaucratie te bedenken. Dat werkt alleen contraproductief en demotiverend. De mensen die zelf het meest bepalend kunnen zijn voor het welzijn van kinderen kunnen de handschoen oppakken door zich te melden en aan te geven wat voor hen een passende vorm is. Gemeenten kunnen hen faciliteren bij de uitvoering van hun werk. De tijd is er rijp voor.

NB: met Priscilla en Dyllon en Rianne en Peter[1], gaat het heel goed.

[1] Gefingeerde namen in een ‘uit het leven gegrepen’ casus.

Diny Haafkes was jarenlang bestuurder van De Eik en in die rol verantwoordelijk voor de succesvolle fusie met Z.O.N. en Dreei tot de organisatie Ambiq. Van de nieuwe organisatie was ze de eerste twee jaar bestuursvoorzitter. Tegenwoordig bekleedt zij onder meer toezichthoudende functies bij zorginstellingen.